De corona crisis legde extra de nadruk op het belang van zorg in onze samenleving. Tegelijkertijd bracht deze tijd aan het licht dat sommige vormen van zorg onzichtbaar blijven, of niet worden erkend als zorg. Zo ook de zorg die kunstenaars leveren wanneer zij ouderen begeleiden in actieve kunstparticipatie. In een recent gepubliceerd artikel wat we als onderzoeksteam samen schreven met Gea Struiksma (regisseur Seniorentheater De Rimpel), beargumenteerden we hoe het werk van kunstenaars kan worden opgevat als een vorm van goede zorg voor ouderen (De Kock et al., 2022). Dit deden we aan de hand participerende observaties tijdens het filmproject Simpel de Rimpel. De observaties van onderzoeker Lieke de Kock en ervaringen van Gea en haar acteurs, analyseerden we aan de hand van een model uit de feministische zorgethiek. Grondlegger van dit model is Joan Tronto (1993, 1998, 2013). Daarnaast keken we naar Gea’s werk in termen van zorgesthetiek, een begrip geïntroduceerd door theaterwetenschapper James Thompson (2015). Het artikel laat zien dat kunstenaars een belangrijke rol kunnen spelen in het zorgen voor kwaliteit van leven van ouderen in de samenleving. Op deze pagina een korte, Nederlandse samenvatting van de hoofdlijnen van het artikel.
Lees het volledige artikel hier: https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/13569783.2022.2147817
Feministische zorgethiek
Het feministisch zorgethiek model wordt in de wetenschap gebruikt om te beschrijven wat ‘goede zorg’ inhoudt. Belangrijk is om te beseffen dat ‘zorg’ hierbij refereert aan “alles wat we doen om onze ‘wereld’ te behouden, voortzetten en repareren, zodat we er zo goed mogelijk in kunnen leven. Die ‘wereld’ is inclusief onze lichamen, onszelf en onze omgeving” (Tronto, 1998, p.3). Zorg is dus altijd in actie, in ontwikkeling, afhankelijk van de mensen die zorg leveren en ontvangen. Het zijn niet alleen ‘kwetsbare’ mensen in onze samenleving die zorg nodig hebben en zorg wordt niet alleen geleverd door zorgprofessionals, maar het is een universele menselijke behoefte en bezigheid die nodig is om te kunnen functioneren als samenleving. Zorg in die zin heeft geen vaste set richtlijnen of standaard protocol, omdat het altijd in relatie tot de ander plaatsvindt.
Tronto (1993) beschrijft het proces van zorgen als een cyclisch proces, waarin vijf fasen aan bod komen, waarvoor je verschillende ‘deugden’, goede eigenschappen, nodig hebt:
Fase | Deugd |
|
Je bewust worden van de zorgvraag, daar is aandacht, opmerkzaamheid, openheid voor nodig. |
|
Je verantwoordelijk voelen voor de gesignaleerde zorgvraag. |
|
Het daadwerkelijk verlenen van de zorg, daar is kennis en competentie voor nodig. |
|
Aandacht besteden aan hoe de zorg wordt ontvangen, responsief zijn en je aan kunnen passen waar nodig. |
|
Zorg zien als zowel een persoonlijke als politieke taak, als een noodzakelijke praktijk om sociale gelijkheid te bevorderen. Dit houdt in dat je je bewust bent van ongelijkheden, conflicten en kwetsbaarheden in de zorgrelatie, zorgen voor vertrouwen en respect tussen de zorgverlener en zorgvrager. |
Zorgesthetiek
Het tweede concept dat we in dit artikel gebruiken om onze bevindingen te analyseren is zorgesthetiek. Dit is een nuttig concept wanneer je artistieke praktijken probeert te interpreteren als een vorm van zorg. Thompson (2015) introduceerde het idee om naar zorg te kijken als een proces dat esthetische kenmerken heeft. Er zijn twee manieren om naar zorgesthetiek te kijken. Ten eerste, heeft ‘zorgen voor’ een esthetische kwaliteit: “Ik stel voor dat we in die gerichte aandacht tussen lichamen een kunstzinnigheid kunnen herkennen die te zelden wordt erkend” (Thompson 2020, 215). Op deze manier naar zorg kijken betekent dat zorgpraktijken een bevredigende, relationele, zintuiglijke kwaliteit krijgen wanneer degene die zorg verleent een bepaald soort vakmanschap laat zien in de manier waarop die persoon zijn zorgtaken uitvoert. Dit relateert aan de manier waarop een kunstenaar zijn of haar vak beoefend. Een tweede manier om zorgesthetiek te begrijpen is door participatieve kunst te zien als een praktijk met zorgzame kwaliteiten. Samen kunst maken kan dan worden beschouwd als een specifieke vorm van zorg die ergens tussen kunst en sociaal werk in zit (Thompson en Stuart Fischer 2020). In ons onderzoek hanteerden we deze laatste vorm van kijken naar zorgesthetiek: we analyseren de praktijk van een participatieve kunstenaar en stellen vast hoe haar praktijk en de gemaakte kunstwerken beschouwd kunnen worden als werk met zorgzame kwaliteiten.
Zorgen om: signaleren behoefte aan reuring
Hoe kunnen we, door de lens van zorgethiek, kijken naar het werk wat Gea Struiksma uitvoerde met haar acteurs tijdens de Corona crisis? We hoorden bijvoorbeeld van Gea hoe zij, ook al voor de corona-crisis, altijd in contact was met haar deelnemers. Zo’n groep draaien betekent dat je moet weten wat er speelt. De acteurs van De Rimpel vormen inmiddels, doordat zij een aantal jaar samen gewerkt hadden, een klein netwerk. Ze hielden dan ook tijdens de lockdown contact middels whatsapp, telefoon en e-mail. In het geval van Corona, kwam dit netwerk goed van pas. Onderling werd contact gehouden, zodat Gea te weten kwam hoe het met haar deelnemers ging. Zo signaleerde ze dat veel van hen maar weinig meer om handen hadden. De dagen waren eentonig en saai, en sommigen spraken zelfs van een depressie. Er was behoefte aan “gedoe”, volgens Gea: een beetje reuring, leven in de tent, dat je ergens over moet nadenken en dat er nog wat van je verwacht wordt.
Zorgen dat: regelen en organiseren
We zagen hoe Gea bovenstaande behoeften signaleerde bij haar deelnemers, en hoe zij hier verantwoordelijkheid voor nam door iets te gaan doen. Ze bedacht een corona-proof plan, namelijk individueel bij haar acteurs langs gaan om met geïmproviseerde scènes een film te maken. Het bedenken van zo’n plan, de fondsen ervoor bij elkaar verzamelen, afspraken plannen en een filmmaker regelen, kan in onze ogen worden gezien als voldoen aan een zorgvraag. Gea voegt hier zelf echter aan toe: “Ik heb het zelf eigenlijk nooit zo bekeken. Voor mij was het simpel: Ik wilde kunst maken.” Zij dacht zelf dus niet vanuit een zorgvraag, maar vanuit haar eigen behoefte en de behoefte van haar acteurs om weer samen aan de slag te kunnen en kunst te maken. Juist doordat het samen kunst maken centraal stond, gaven deelnemers aan haar aan dat ze hier heel veel aan gehad hadden. Ze konden even een paar middagen hun ellende vergeten, hun gedachten verzetten.
Zorgverlenen: inzet artistieke kwaliteiten
Een film maken, daar is kennis en competentie voor nodig. De specifieke kennis en competenties die Gea als theatermaker en regisseur in zich had. Dit was dus háár manier van zorg verlenen. Het proces van scènes improviseren en de film uiteindelijk opnemen, had ook een grote mate van zorgvuldigheid in zich, observeerde Lieke tijdens een draaidag met Frouk: “Er heerste rust, geduld, een positieve sfeer. De tekst werd nog eens herhaald voordat er actie werd geroepen, en was iemand niet tevreden met een shot, dan werd het overnieuw gedaan. Tussendoor was er ruim tijd voor pauze en een praatje.”
Ook het eindproduct, de filmpjes, stralen volgens het onderzoeksteam een grote mate van zorg uit voor de ouderen die er in geportretteerd worden. Ze geven een intieme blik in het leven, de dagelijkse omgeving van deze vrouwen, met respect, authenticiteit en humor.
Zorg ontvangen: uitdagen, meebewegen, valideren
Lieke observeerde dat Gea op een responsieve, zorgzame manier te werk ging in het proces wat plaatsvond tijdens het improviseren van de scènes met Afke. Dit was echt een proces van uitdagen, meebewegen, valideren. Afke kwam met een idee voor een verhaal, of een object uit haar huis wat ze zou kunnen gebruiken. Gea moedigde haar aan dit verhaal verder te ontdekken en uit te spelen. Zo kwam het zelfs voor dat Afke het hek van haar parkeerplaats beklom: “Alsof ik een oude vrouw ben die ze hier hebben opgesloten!”
Zorgen met: wederzijdse afhankelijkheid
Al eerder gaven we aan dat voor Gea zorgen voor de ouderen in haar theatergezelschap helemaal geen doel op zich is. Voor haar gaat het om het kunnen maken van theater. Daar heeft zij de ouderen in haar groep voor nodig, en ja, dat vraagt soms om wat extra zorg, zoals het afstemmen van vervoer en bespreken van onzekerheden. Maar er is in het proces van een voorstelling maken altijd sprake van wederzijdse afhankelijkheid: de regisseur heeft de acteurs nodig om een voorstelling te kunnen maken. Dit is dus een proces waarin machtsrelaties (een is altijd ontvanger van zorg, de ander zorgverlener), gelijkwaardiger zijn. Ouderen zijn niet alleen de ontvanger van zorg, maar brengen ook hun artistieke kwaliteiten mee en zijn nodig in het proces. Zo wordt er dus, door samen kunst te maken, met elkaar en voor elkaar gezorgd.
Participatieve kunst zorgt
Wat we zien door op deze manier naar actieve kunstparticipatie voor ouderen te kijken, is dat kunst zorgt. We probeerden te achterhalen op welke manier kunstenaars dan precies zorg bieden. Kunstenaars doen dit juist door niet de focus te leggen op een zorgvraag of probleem, maar door te blijven bij hun hoofddoel: kunst maken. In het begeleiden van ouderen in een artistiek proces, zien we dat de kunstenaar toch een vorm van ‘goede zorg’ biedt, bewust dan wel onbewust. Juist door niet als professioneel zorgverlener maar als kunstenaar in contact te treden met ouderen, vervallen machtsrelaties en beperkingen die ontstaan in een traditionele relatie tussen cliënt en (professioneel) zorgverlener. Er ontstaat dan bijvoorbeeld ruimte voor speelsheid, expressie en creativiteit.
In deze casestudy zagen we veel verschillende manieren waarop we vormen van zorg kunnen herkennen in de werkrelatie tussen de kunstenaar en de oudere vrouwen. Zorg zag eruit als de kunstenaar die de deelnemers aanmoedigde om met nieuwe ogen naar hun directe omgeving te kijken, als potentieel voor verhalen en mooie beelden. Het artistieke proces was ook een aanzet tot sociaal contact; de acteurs wisselden creatieve ideeën uit en er waren momenten van affectieve, creatieve interactie met Gea tijdens het improviseren van scènes en het filmproces. Zorg betekende in dit geval ook het ontvangen van een creatieve impuls; een uitdaging om je tanden in te zetten en het ervaren van vreugde en opwinding in het proces. Het project zorgde ook voor een breuk met routines, een kans om speels en fantasierijk te zijn. Tegelijkertijd maakte het project deze leuke, fantasierijke kant van de deelnemende vrouwen zichtbaar in de eindproducten. Daarmee is het project zorgzaam op meer dan een persoonlijke manier, maar draagt het ook bij aan het verschuiven van beeldvorming ten aanzien van ouder worden in onze samenleving.
Door expliciet te maken dat praktijken zoals het werk van Gea Struiksma kunnen worden beschouwd als een vorm van zorg, zorgen we er ook voor dat ze kritisch kunnen worden bekeken en geanalyseerd naar de maatstaven die we in onze samenleving gebruiken om te duiden wat ‘goede zorg’ inhoudt. Zo kan het werk van kunstenaars die zich in dit domein begeven, zich ook blijven ontwikkelen en wordt het geen ‘anything goes’ vakgebied. Door het werk van Gea door de lens van zorgethiek en zorgesthetiek te bekijken, kon de waarde van het kunstenaarschap in zorgprocessen worden geïnterpreteerd en konden woorden worden gegeven aan de intieme, affectieve en mooie manieren waarop de oudere vrouwen en de kunstenaar samenwerkten. Door participatieve kunstprocessen op deze manier te analyseren, werd zichtbaar dat kunst niet alleen iets is dat we ouderen moeten aanbieden voor ‘plezier’ of ‘afleiding’, maar een integraal onderdeel kan zijn van de manier waarop we voor elkaar zorgen, en in dit geval voor ouderen in de samenleving. Op dit moment wordt veel van dit werk in Nederland uitgevoerd door freelance kunstenaars en is het afhankelijk van lukraak gefinancierde projecten, waardoor de kunstenaars vaak onderbetaald worden en moeite hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. Dit werd nog duidelijker tijdens de pandemie, toen veel kunstenaars zonder werk kwamen te zitten, en nog steeds zitten. Stel dat er meer aandacht zou kunnen worden besteed aan de waarde van participatieve kunst in een zorgzame samenleving. In dat geval zou de vraag gesteld kunnen worden hoe we de ondersteuning en ontwikkeling van kunstenaars die dit werk uitvoeren tot een meer gedeelde verantwoordelijkheid kunnen maken.
Bronnenlijst
Hamington, Maurice. 2020. “Care Ethics and Improvisation: Can Performance Care? .” In Performing Care: New Perspectives on Socially Engaged Performance, edited by A. Stuart Fisher and J. Thompson, 21–35. Manchester: Manchester University Press.
de Kock, L., Groot, B. C., Lindenberg, J., Struiksma, G., & Abma, T. A. (2022). Making invisible care visible. Ethics and aesthetics of care in participatory arts practices in times of COVID-19. Research in Drama Education: The Journal of Applied Theatre and Performance, 1-21.
Lloyd, Jayne. 2020. “Taking Care of the Laundry in Care Homes.” In Performing Care: New Perspectives on Socially Engaged Performance, edited by James Thompson and A. Stuart Fisher, 211–14. Manchester: Manchester University Press.
McAvinchey, Caoimhe. 2013. “Coming of Age: Arts Practice with Older People in Private and Domestic Spaces.” Research in Drama Education: The Journal of Applied Theatre and Performance 18 (4): 359–73. https://doi.org/10.1080/13569783.2013.836920.
McCormick, Sheila. 2017. Applied Theatre: Creative Ageing. London: Bloomsbury Publishing.
Stuart Fisher, Amanda. 2020. “Introducton: Caring Performance, Performing Care.” In Performing Care: New Perspectives on Socially Engaged Performance, edited by A. Stuart Fisher and J. Thompson, 1–17. Manchester: Manchester University Press.
Thompson, James. 2020. “Performing the ‘Aesthetics of Care.’” In Performing Care: New Perspectives on Socially Engaged Performance, edited by A. Stuart Fisher and J. Thompson, 215–29. Manchester: Manchester University Press.
Thompson, James. 2015. “Towards an Aesthetics of Care.” Research in Drama Education: The Journal of Applied Theatre and Performance 20 (4): 430–41. https://doi.org/10.1080/13569783.2015.1068109.
Thompson, James, and Amanda Stuart Fischer. 2020. Performing Care: New Perspectives on Socially Engaged Performance. Manchester: Manchester University Press.
Tronto, Joan. 1993. Moral Boundaries: A Political Argument for an Ethic of Care. Hove: Psychology Press.
Tronto, Joan 1998. “An Ethic of Care.” Generations 22 (3). https://login.ezproxy.leidenuniv.nl:2443/login?URL=http://search.ebscohost.com.ezproxy.leide.
Tronto, Joan 2013. Caring Democracy. New York: New York University Press.